Associaties voor Qin

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de porseleinstijl die ontstond tijdens de regeerperiode van keizer Jiaqing, 1796-1820. De stijl kenmerkt zich door producten zoals snuifflessen, figuren en flessen in diverse modellen waarop geschilderde blauwe en roodkoperen ontwerpen, allerlei emailleringen en monochrome glazuren zijn aangebracht.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de stijl van porselein dat werd ontwikkeld gedurende de late Ming-dynastie, tussen 1567 en 1572. De periode is zo kort dat hieraan geen specifieke decoratieve stijl kan worden gekoppeld. De blauw-witte, geëmailleerde polychrome werken van de voorafgaande periode werden ook in deze periode nog gemaakt.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Lange citers bestaande uit een licht gebolde, ondiepe, gelakte klankkast waarover in de lengte zeven zijden snaren van gelijke lengte zijn gespannen, ieder getwijnd van een verschillend, vast aantal draden. Dertien schijfjes van ivoor of parelmoer zijn langs één zijkant ingelegd om de snaarverdelingen aan te geven. Ze zijn van oudsher het meest in aanzien staande Chinese muziekinstrument dat sterk verbonden is met het hof en met Confusiaanse rituelen, filosofie en wetenschap.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de stijl en periode die in verband worden gebracht met de Qin-dynastie, de eerste Chinese keizerdynastie, die dateert van 221-206 v. Chr. Gedurende deze periode werd de Chinese Muur gebouwd. Er kan slechts een beperkt aantal objecten met zekerheid aan deze periode worden toegeschreven. De bekendste hiervan zijn de levensgrote aardewerken soldaten en paarden die zijn gevonden bij de graftombe van koning Zheng in Lintong.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Vroege vorm van het Chinese klerkenschrift dat nog veel kenmerken van het zegelschrift heeft behouden en dat voornamelijk werd gebruikt voor het opstellen van ambtelijke documenten en voor correspondentie over alledaagse zaken. Voorbeelden worden aangetroffen in penseelgeschriften op bamboestroken en hout en in zijdemanuscripten.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de stijl en periode die in verband worden gebracht met de heerschappij van de Qing-dynastie, van 1644 tot 1911. Peking bleef de Chinese hoofdstad en werd verfraaid met grootschalige, fel gekleurde gebouwen in baksteen en steen. Voor keramiek werden contrasterende stijlen van fijn afgewerkte, opake opgeglazuurde objecten en monochrome objecten ontwikkeld. Voor de schilderkunst werd een officiële academie opgericht, waar de traditionele landschapsstijl van de vier Wangs werd voortgezet.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de stijl van porselein dat in de Chinese provincie Kiangsi werd vervaardigd gedurende de Yuan-dynastie en wordt gekenmerkt door een lichtblauwe of hemelsblauwe kleur.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar een Chinese Neolithische cultuur en periode die zijn naam ontleent aan een in 1951 ontdekte archeologische site in het gewest Huai'an in de Chinese provincie Jiangsu. Globaal omvatte Qingliangang de periode tussen 4500 en circa 2300 v. Chr., en het gehele kustgebied vanaf de provincie Shandong in het noorden tot aan de grens met de provincie Fujian in het zuiden. In meer specifieke zin wordt er de periode tussen circa 4500 en circa 3200 v. Chr. mee bedoeld, en uitsluitend het gebied van de provincie Shandong en het noordelijk deel van de provincie Jiangsu. De weinige Neolithische resten die in Qingliangang zijn opgegraven, omvatten hoofdzakelijk geavanceerde stenen gereedschappen, aardewerken houders en potscherven. Het aardewerk van Qingliangang bestaat overwegend uit roodbakken steengoed, hoewel ook grijs en zwart aardewerk is aangetroffen. Vaatwerk is gevonden in de vorm van borden of schalen van het pan- en pen-type, kommen van het bo-type, statieven van het ding- en li-type, kopjes van het bei- en dou-type, alsmede zeng-stoompannen. Sierontwerpen komen uitsluitend voor in de vorm van eenvoudige geometrische patronen, meestal bestaande uit gebogen of rechte parallelle lijnen. Het decor is doorgaans ingestempeld en geschilderd; ook zijn technieken als insnijden en appliqué gebruikt.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar het glazuur van wit porselein dat is versierd met blauw onder het glazuur. Onderglazuur blauw werd vanaf de 9e eeuw gebruikt in het Midden-Oosten; het kwam tijdens de Yuan-dynastie (1279-1368) in China terecht. Vooral opmerkelijk is het blauwwitte aardewerk dat tijdens de Ming- (1368-1644) en Qing-dynastieën (1644-1911) in China werd geproduceerd. Onderglazuur blauw kwam vanuit China in de 18e eeuw in Europa terecht.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de stijl van famille-roseporselein die tot ontwikkeling kwam in Tao-kuang in China tijdens de Qing-periode (1644-1911). De stijl wordt gekenmerkt door rooskleurig geglazuurd porselein, gewoonlijk met het kenmerk van keizer K'ang-hsi, dat uit zes karakters bestaat.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar een Chinese neolithische periode en cultuur die deels samenvalt met Qinglian'gang. De naam is ontleend aan een vindplaats in Taian in de provincie Shandong. Dawenkou kende een bloeitijd tussen circa 4300 en circa 2400 v. Chr. en was gesitueerd in de gehele provincie Shandong, het westen van de provincie Henan, het noorden van de provincie Anhui en de gehele provincie Jiangsu. In de centrale regio van Shandong ontwikkelde Dawenkou zich uit de Beixin-cultuur. De cultuur werd opgevolgd door de Longshan-cultuur, en sommige kenmerken van het latere Longshan-aardewerk zijn reeds te herkennen in het Dawenkou-keramiek: rijk gedetailleerde ritueel vaatwerk, gepolijst zwart- en witgoed, en toepassing van het pottenbakkerswiel. Gedurende de late Dawenkou-periode (ca. 2900-ca. 2400 v. Chr.) maakte geschilderde decoratie plaats voor oppervlaktebehandelingen in de vorm van touw- of manddecoratietechnieken. Andere kenmerkende artefacten uit die periode zijn ivoren kammen en gesneden ivoren kokers. Op Dawenkou-grafplaatsen zijn de graven van rijke personen aangetroffen; sommige graven bevatten meer dan 100 waardevolle voorwerpen zoals bijlen en kralen van jade.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar aardewerk met tinglazuur dat voor het eerst aan het begin van de 17de eeuw in Delft werd vervaardigd. Dit type tinglazuur werd later door de Hollanders in Engeland geïntroduceerd. In het moderne taalgebruik is de term van toepassing op al het aardewerk dat in Nederland of Engeland wordt geproduceerd, ter onderscheiding van de 'faience' uit Frankrijk, Duitsland, Spanje en Scandinavië, en het Italiaanse 'majolica'. Delfts aardewerk kwam tot ontwikkeling nadat de productie van Chinees porselein halverwege de 17de eeuw ernstig te lijden had gekregen van de oorlog tussen de heersende Ming-dynastie en de binnenvallende Qing, waarbij belangrijke Chinese industriële ovens verloren gingen. Zo kwam er een einde aan de voorheen omvangrijke invoer van Chinees porselein in de Nederlanden; de Delftse aardewerkfabrieken De Porceleynen Schotel, De Porceleynen Lampetkan en andere fabrieken begonnen nu met de grootschalige productie van faience gedecoreerd met schilderwerk in Chinese stijl. In 1665 telde Delft circa 20 faiencefabrieken. Ze hielden zich hoofdzakelijk bezig met de massaproductie van imitatieporselein dat als kopie van het Chinees Kraakporselein was bedoeld. Rond 1680 gingen de makers van het Delftse aardewerk met verschillende kleuren experimenteren om hun aanbod te verbreden.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Naamgeving voor families van Chinees porselein met tinglazuur en een tekening in email uit de Qing-periode. De naam, in de 19de eeuw bedacht door de Franse keramiekhistoricus Albert Jacquemart, is ontleend aan de kleuren die in het email domineren: groen, geel, zwart en roze. De hoofdgroepen, waarvan de overige groepen zijn afgeleid, zijn de 'famille verte' en de 'famille rose'.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Deelgroep van het geëmailleerde 'famille verte"-porselein uit de Qing-dynastie, gekenmerkt door een overheersend gebruik van de kleur geel.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Chinees porselein uit de Qing-dynastie met een zwarte ondergrond die door een transparant groen email is bedekt. Deelgroep van de 'famille verte'-klasse van geëmailleerd porselein zoals die in de 19de eeuw door Albert Jacquemart is gedefinieerd.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Familie van geglazuurd Chinees porselein uit de Qing-dynastie en later die wordt gekenmerkt door een heldergroen email, hoewel ook andere kleuren voorkomen, zoals ijzerrood, blauw, geel en paars. De stijl was van invloed op de Europese porseleinindustrie. De term is in de 19de eeuw bedacht door de keramiekhistoricus Albert Jacquemart.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar een Chinese neolithische periode van circa 3300 v. Chr. tot aan het begin van de Bronstijd. Het gebied omvatte het westen van de provincie Shaanxi en de provincies Gansu en Qinghai, maar de cultuur heeft haar naam te danken aan het feit dat de fraaiste aardewerken voorwerpen op sites in Gansu zijn opgegraven. De Gansu-cultuur kende drie fasen: Majiayao (circa 3300-circa 2100 v. Chr.), Banshan (circa 2800-circa 2300 v. Chr.) en Machang (ca. 2000-ca. 1800 v. Chr.). Deze fasen werden gevolgd door de fasen Qijia (circa 2000-circa1600 v. Chr.), Xindian en Shajing. De fijnste keramische Gansu-houders zijn licht uitgevoerd en hebben een dunne romp, en zijn voorzien van allerlei soorten krachtig geschilderde decoraties. De klei werd zorgvuldig geselecteerd en geprepareerd, en het geschilderde decor werd uitgevoerd in aardpigmenten die vermoedelijk met een zacht penseel werden opgebracht. Het opvallendste type vaatwerk dat tijdens deze periode werd vervaardigd, was de grafurn met brede schouder en smalle voet.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Chinees schrift dat in strikte zin wordt gedefinieerd als het schrift dat werd gegraveerd in stenen die dateren van vóór de Qin-dynastie (221-206 v.Chr.), zoals gerepresenteerd door Zhou wen. Het grote zegelschrift, dat ontstond rond de Zhou-dynastie, kwam voort uit het orakelbeenschrift, maar met elegantere en regelmatigere karakterstructuren. De term wordt in algemene zin gebruikt voor alle geschriften vóór het Qin-tijdperk, met inbegrip van inscripties op orakelbeenderen, bronsinscripties, Zhou wen en die van de Strijdende Staten in de Oostelijke Zhou-periode.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de periode en de stijl die worden geassocieerd met de Han-dynastie in China (tussen 206 v. Chr. en 200 n. Chr.). Na de val van de Qin-dynastie in 221 v. Chr. woedde er een burgeroorlog tot Liu Bang, die postuum de naam Gaodi kreeg, de eerste Han-keizer werd. De Han-periode was een van de grote bloeiperioden in de Chinese cultuurgeschiedenis en legde de basis voor toekomstige Chinese beschavingen. De belangrijkste kunst uit deze periode omvat geglazuurd aardewerk, bronzen vaatwerk en funeraire objecten, zoals modellen van huizen, beeldjes van mensen en dieren, en beschilderde bakstenen graftekens.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Stijl van het Chinese klerkenschrift die zich kenmerkt door uitbundige penseelstreken en die afwijkt van het Qin-klerkenschrift. Het klerkenschrift van de Westelijke Han-dynastie, dat wordt aangetroffen op bamboestroken, op hout en in zijdemanuscripten, vertoont grote gelijkenis met het Qin-klerkenschrift; tijdens de Oostelijke Han-dynastie ontwikkelde het schrift zich echter tot het zogenoemde bafenschrift met voornoemde uitbundige penseelstreken (visueel gelijkend op de staart van een gans). Typische in bafen geschreven werken waren de inscripties op stèles uit de late Oostelijke Han-periode. Ze werden erkend als kunstwerken vanwege hun uitgebalanceerde vormen en vloeiende halen.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Chinees schrift dat werd ontwikkeld nadat de eerste keizer van Qin in 221 v.Chr. China had verenigd en hij de suggestie van Li Si overnam om het schrift te standaardiseren. Het gestandaardiseerde schrift wordt het kleine zegelschrift genoemd om het te onderscheiden van de grote zegelschriften vóór het Qin-tijdperk. Het gestandaardiseerde kleine zegelschrift heeft ronde, sobere en uitgebalanceerde halen en structuren.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Een oud Chinees kalligrafisch schrift dat ontstond tijdens de Han-dynastie (206 v.Chr. tot 200 n.Chr.) en op grote schaal werd ingevoerd voor officiële en onderwijsdoeleinden. Het kwam voort uit het zegelschrift (zhuanshu), ontstaan in het penseelgeschriften van de latere Zhou- en Qin-dynastieën. Het verscheen voor het eerst tijdens de Qin-dynastie (221-226 v.Chr.) en kwam tot wasdom tijdens de Oostelijke Han-dynastie (late 3de eeuw v.Chr.). Hoewel enigszins vierkant en hoekig, met sterke nadruk op de horizontale halen, is het lishu is een echt kalligrafische schriftsoort, waarbij volledig gebruik wordt gemaakt van de buigzame penseel om de dikte van de lijn te moduleren. Er zijn veel voorbeelden uit de Han-periode overgeleverd, die met een penseel op bamboestroken zijn geschreven of in steen zijn gegraveerd. De karakters waren ongeveer van gelijke grootte en werden met gelijke tussenruimtes in een compositie geplaatst, maar de constructie van de karakters en de afzonderlijke halen varieerde sterk. De voornaamste kenmerken van het klerkenschrift zijn de hoekige halen, die de geronde lijnen van het zegelschrift vervingen, en de vereenvoudigde karakterstructuren, die ingingen tegen de zes beginselen van Chinese karakters. Het klerkenschrift heeft het fundament gelegd voor de ontwikkeling van latere schriften, waaronder het standaard- of reguliere schrift, het lopende of semicursieve schrift en het cursieve schrift. Dit schrift zou zijn gemaakt door een gevangene, Cheng Miao, en de nieuwe schrijfstijl werd onder gevangenismedewerkers populair voor officiële documenten en transcripties. Aan het eind van de Han-dynastie ontwikkelde het lishu zich tot het soepeler en vloeiender geschreven kaishu.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar het werk van een groep kunstenaars die in de conservatieve stijl van de Qing-dynastie schilderden. De stijl wordt belichaamd door de vier Wangs: Wang Shi-min (1592-1680), Wang Chien (1598-1677), Wang Hui (1632-1717) en Wang Yuan-qi (1642-1715). De stijl kenmerkt zich door landschapsschilderijen met een traditionele compositie, solide opgebouwde vormen met complexe details en delicaat penseelwerk.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar een van de drie hoofdfasen van de Gansu-cultuur, die dateert uit circa 2000 tot circa 1800 v. Chr. De naam is ontleend aan een vindplaats ten oosten van Ledu, in het oosten van de provincie Qinghai, die van 1921 tot 1923 is uitgegraven door de Zweedse archeoloog Johan Gunnar Andersson. Aardewerk uit de Machang-fase werd vervaardigd uit rode klei of uit zandgetemperde rode en grijze klei; de meest voorkomende vormen zijn potten, kommen en kruikachtig vaatwerk. Typerende decoratiemotieven zijn vier grote cirkels, ringetjes, spiralen, antropomorfe patronen en weef- of blokpatronen. Machang-aardewerk is veelal voorzien van geschilderde symbolen; tot dusverre zijn er 139 verschillende symbolen geïdentificeerd. Sommige grote potten zijn voorzien van een deksel in de vorm van een menselijk hoofd, en op één opvallend vat is een menselijke figuur met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtskenmerken en borsten afgebeeld. Dergelijke figuren kunnen waarschijnlijk in verband worden gebracht met sjamanistische rituelen. De best bewaarde resten van Machang-huizen zijn opgegraven in Majiawan, in Yongjing.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar een van de drie hoofdfasen van de Gansu-cultuur, die dateert uit circa 3300 tot circa 2100 v. Chr. De Majiayao-cultuur omvatte het westen van de provincie Gansu en het oosten van de provincie Qinghai; de naam is ontleend aan een vindplaats in het gewest Lintao in Gansu die van 1921 tot 1923 is uitgegraven door de Zweedse archeoloog Johan Gunnar Andersson. Typerend voor aardewerk uit de Majiayao-fase zijn potten en kommen van fijne kleibrij met zwart decor geschilderd in zijdeglans op een gele of rode ondergrond. Kenmerkend voor dit aardewerk zijn de brede, kromlijnige vormen met telkens een centraal geplaatste stip of afgewisseld met golvende lijnen of kruisarceringen. Deze vormen worden met name aangetroffen op potten en urnen. Ook werden vormen toegepast als dikke zigzaglijnen en motieven zoals kikkers, vogels en dansende menselijke figuren. Daarnaast zijn er ornamenten van been, stenen en benen gereedschappen, en speelgoed zoals aardewerken rammelaars opgegraven. Het schaarse bronswerk uit deze periode was niet van economisch belang.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de periode die de Nguyên-dynastie markeert (1802-1954). De stijl in het eerste gedeelte van deze periode is gebaseerd op de kunst van de Chinese Qing-dynastie (1644-1911) zoals blijkt uit de manier waarop de Nguyên-stad Hue is geconstrueerd als een duplicaat van de Verboden Stad in Peking. Tempels en schrijnen in deze periode worden gekenmerkt door houten beelden van Boeddha en van monniken in stijlen die vergelijkbaar zijn met de stijlen die in de 18de eeuw werden beoefend. In de vroege 20ste eeuw werden de Chinese en boeddhistische thema's over het algemeen verlaten om plaats te maken voor een meer Europese neoklassieke benadering, zoals blijkt uit de stichting van de Ecole des Beaux Arts de l'Indochine in Hanoi in 1925, waar westerse technieken zoals bronsgieten werden onderwezen. De periode wordt ook gekenmerkt door traditionele productiestijlen voor houtgravures, waarbij gebruik wordt gemaakt van rijstpapier dat wordt gekleurd met extracten van mineralen of planten. Afdrukontwerpen omvatten motieven die zijn gebaseerd op de maankalender, illustraties van populaire mythen, taferelen van dorpsfestivals en historische figuren.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar een van de drie hoofdfasen van de Gansu-cultuur, die dateert uit circa 2000 tot circa 1600 v. Chr.; deze fase valt ongeveer samen met de latere fasen van de Longshan-cultuur in het oosten. Qijia werd in 1923 ontdekt door de Zweedse archeoloog Johan Gunnar Andersson, en is genoemd naar de vindplaats in Qijiaping in het gewest Guanghe, in het oosten van de provincie Gansu; de cultuur was verbreid tot in het westen van de provincie Qinghai en de autonome regio's Ningxia en Binnen-Mongolië. Aardewerk uit de Qijia-fase omvat grijs en rood aardewerk dat glad, beschilderd of corded is. De profielen van het vaatwerk zijn hoekiger, en vormen zoals postamentvormige voeten duiden erop dat er vanaf 2000 v. Chr. een kruisbestuiving heeft plaatsgevonden met andere tradities uit alle delen van China. Er zijn ook enige koperen artefacten opgegraven. Bij de begrafenis werden giften meegegeven zoals gereedschap van been of steen, aardewerken vaatwerk, ornamenten en orakelbenen.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de stijl van porselein dat in China werd vervaardigd voor het keizerlijk hof gedurende de Yuan-dynastie (1280-1368). De stijl wordt gekenmerkt door een combinatie van het lichte blauwgroen van Qingbai-porselein, met een dikkere, stevigere glazuurlaag die het porselein zwaarder en sterker maakt.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de periode en de stijl die worden geassocieerd met de heerschappij van de Han-keizers in Chang'an in China tussen 206 v. Chr. en 9 n. Chr. Onder het bewind van Gaodi van 206 tot 195 v. Chr. werden de wetten en instituten uit de Qin-dynastie verder ontwikkeld, waardoor een krachtig, verenigd keizerrijk ontstond. Modellen in graftomben en teksten wijzen erop dat Goadi en de latere keizers verschillende paleizen lieten bouwen, die waren voorzien van een groot aantal objecten, zoals aardewerk, en waarvan de kamers waren gedecoreerd met opgedrukte motieven en beschilderde bakstenen. De bronzen objecten uit deze periode waren voornamelijk gebruiksvoorwerpen, zoals huishoudelijk vaatwerk, dat licht van structuur was en dat meestal niet of uitsluitend met eenvoudige ingesneden patronen werd gedecoreerd.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar een Chinese dynastieke stijl en periode tussen 1279 en 1368. De dynastie werd gesticht door de Mogol Kublai Khan (heerste van 1260-1294), die heel China verenigde tot een rijk dat zich naar het westen toe uitstrekte tot de gebieden van het huidige Polen en Hongarije. Hoewel er geen sprake was van een belangrijk kunstmecenaat, leidden de hereniging van China, de uitbreiding van de handel en het ontbreken van stilistische beperkingen tot een samengaan en vrijelijk toepassen van allerlei tradities en invloeden. Met name in de toegepaste kunst - porselein en lakwerk - deden tal van vernieuwingen hun intrede. Gedurende deze periode werd de Zijderoute weer geopend en ontkiemde de Europese belangstelling voor China. Als reactie op de buitenlandse overheersing vluchtten de geschoolde Chinezen in de oude tradities, terwijl veel geleerden weigerden in overheidsdienst te treden. De school van literati-schilderen ging een dominante rol spelen in de schilderkunst, en kunstenaars legden nu de nadruk op de individuele en kalligrafische expressie; ze zetten zich daarmee af tegen het decoratieve karakter van de officiële schilderkunst. De belangrijkste meesters van de Yuan-stijl waren Huang Gongwang, Wu Zhen, Ni Zan en Wang Meng, allen literati die zich verzetten tegen de Mongoolse overheersing. Een belangrijke uitzondering werd gevormd door de voornaamste Yuan-kalligraaf Zhao Mengu, die voor de Mongolen werkten en aan het hoofd stond van de Hanlin-academie. Op keramisch gebied leidden invloeden uit het Midden-Oosten tot overdadige, in blauw en wit uitgevoerde decoraties; kooplieden uit het Midden-Oosten gaven daarnaast opdrachten voor enorme Longquan-celadons. De Yuan-periode bracht ook tal van opdrachten voor boeddhistische beeldhouwwerken: tantrische figuren met meerdere armen en benen, een bewijs van de Mongoolse voorkeur voor de lamakunst van Nepal en Tibet. Ook de ciseleertechniek in zilverwerk, die wordt geassocieerd met de zilversmid Zhu Bishan, komt in deze periode tot ontwikkeling; ten slotte werd er beeldgesneden Yuan-lakwerk geproduceerd. Voorbeelden van Mongoolse bijdragen aan de architectuur zijn de omvangrijke gebouwen die op grote schaal verrezen in Beijing, de hoofdstad van de Mongolen; het stedelijk ontwerp werd later aangepast tijdens de Ming- en Qing-dynastie. Na de dood van Kublai Khan raakte de Yuan-dynastie in verval.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Schrift gebaseerd op de stempelzegelstijl. Verwijst in het algemeen naar de oude Chinese schriften van vóór het Han-klerkenschrift, inclusief het grote zegelschrift en het kleine zegelschrift. Over het algemeen worden schriften vóór de Qin-dynastie aangeduid als het grote zegelschrift. Nadat de heerschappij van Qin in 211 v.Chr. China had verenigd, werden de schriften door een team van ambtenaren onder leiding van toenmalig minister-president Li Si gestandaardiseerd; het nieuwe schrift wordt het kleine zegelschrift genoemd.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de cultuur van de Zhou-dynastie, een periode die duurde van circa 1050 tot 256 v. Chr. De Zhou-dynastie volgde de Shang-dynastie op. Het gebied waarover de Zhous regeerden, was erg groot, maar hun heerschappij was indirect en werd daarom vaak betwist. De Zhou-periode wordt verdeeld in de Westelijke Zhou (circa 1050-771 v. Chr.) en de Oostelijke Zhou (771-256 v. Chr.). Er was sprake van een grote regionale diversiteit in de Zhou-periode, maar over het algemeen was het een tijd van opmerkelijke, politieke, filosofische, religieuze en sociale veranderingen. Veel elementaire Chinese tradities werden gevestigd en de vroegste Chinese literatuur dateert uit de Zhou-periode, onder andere de geschriften van Confucius. De bevolking nam toe in deze periode en het gebruik van ijzeren gereedschap raakte wijder verbreid, wat leidde tot landbouwkundige vooruitgang. De opkomst van een koopmansklasse en de ontwikkeling van geld creëerde een grotere markt voor artistieke producten, waarvan bronzen voorwerpen het belangrijkst bleven. Deze voorwerpen werden wereldlijker en dienden als symbolen van status, rijkdom en autoriteit. Op Zhou-bronzen worden langere inscripties aangetroffen, die nu waardevolle getuigenissen zijn van vroege Chinese geschiedenis. Het decoreren van bronzen werd abstracter, geometrischer en kleurrijker, en werd gekenmerkt door een toegenomen gebruik van reliëf en kostbaar inlegsel. De vele kleine staten van de Zhou-dynastie werden praktisch onafhankelijk van het centrale gezag en de Qin versloeg uiteindelijk de overige staten en vestigde de eerste verenigde Chinese heerschappij.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar een Chinese dynastieke stijl en periode tussen 1127 en 1279. Grondlegger van de dynastie was Gaozong (heerser van 1127-1162), zoon van de laatste keizer van de Noordelijke Song. De hoofdstad van de Zuidelijke Song was Nanjing, later Lin'an, en deze dynastie heerste over het gebied ten zuiden van de rivier de Huai. Buitenlandse invloeden werden gemeden en inspiratie werd veelal geput uit archaïsche tradities. Het landschapsschilderen bleef het belangrijkste schildersgenre, met kunstenaars als Ma Yuan en Xia Gui, die lokale, etherische en lieflijke landschappen afbeeldden, een wereld van verschil met de hoekige, ruige landschappen van de Noordelijke-Songschilders. Deze schilderschool, de zogeheten Ma-Xia-school, kwam voort uit de keizerlijke schildersacademie. De levendige, vlot geschilderde werken van de zenmonniken uit die perioden staan hiermee in scherp contrast. Nu de industriële ovens in het noorden niet meer beschikbaar waren, ontvingen de nieuwe productiecentra van keramiek in het zuiden opdrachten van het keizerlijk hof. In de nabijheid van het paleis werd speciaal (officieel) guan-aardewerk vervaardigd. In Longquan produceerde men celadon geglazuurd steengoed in expliciet archaïsche vormen. Een kleine fabriek in Jingdezhen die Qingbai-aardewerk produceerde, kende een uitbreiding in die periode en zou uiteindelijk uitgroeien tot het belangrijkste productiecentrum van keramiek in China. Jade en metaalwerk werden veelal in archaïsche vormen vervaardigd. De productie van wandtapijten uit fijne zijde, de zogeheten 'kesi', bereikte zijn hoogtepunt in de Zuidelijke Song. Kenmerken van de vergulde en beschilderde houten Boeddhabeelden waren sensuele lichamen, een mysterieuze lach en een levendige uitstraling.